De geschiedenis van de gokkast
De geschiedenis van de gokkast gaat terug tot het jaar 1895.
Voor die tijd waren er al enkele pokermachines, maar dat waren niet meer dan geautomatiseerde kaartdeelmachines. Ze waren onbetrouwbaar en zouden na de uitvinding van de gokkast al snel minder populair worden. De eerste gokkast, oftewel fruitautomaat, werd vreemd genoeg uitgevonden door een man die niet naar het casino kon. Charles Fey, die in Duitsland opgroeide maar als jong volwassene naar Amerika vertrok, had geen geld om naar het casino te gaan. Fey werkte als monteur en omdat zijn avond toch verpest was, besloot hij maar wat te werken in de schuur. Daar bedacht hij die avond het idee van de gokkast. Kaarten geplakt op cilinders die ronddraaien. Kwamen de cilinders tot stilstand als er 3 kaarten op een rij stonden? Dan ging er een harde bel af en was er gewonnen. Dit idee werkte hij uit tot de eerste werkende gokkast: Liberty Bell. Het werd een gigantisch succes. Casino’s bestelden tientallen machines tegelijk en Charles Fey werd een rijk man.
Sinds die tijd is het basisprincipe van de fruitmachines gelijk gebleven. De kaarten werden vervangen door symbolen en al snel kwamen er ook varianten met 5 rollen.
Met het intreden van het computertijdperk werd de verlichting nog uitbundiger en kwam er de mogelijkheid tot het uitbreiden van het aantal winlijnen. En hoewel je de gokkast sinds die tijd ook met een knop kunt bedienen, geven veel mensen nog steeds de voorkeur aan het trekken aan een ouderwetse hengel. Precies zoals Charles Fey het bijna 120 jaar geleden bedoelde!